In de tentoonstelling Wasserprobe van Regine Wolff en Judith Schepers speelt water de hoofdrol.
Dat blijkt niet alleen uit de beelden die de kunstenaressen neerzetten waarin ze hun meerduidige beleving van water uitdrukken; water dat sprookjesachtig benevelend en mediatief kan zijn, verweven met water als beangstigend en verwoestend element. Ook de fysieke omgeving maakt dat de bezoeker niet anders kan dan het thema een rol te laten spelen in de omgang met de kunstwerken.
De kunstruimte waar de werken van Regine en Judith te zien zijn, is opgesplitst in twee gedeeltes. Bij de entree hangt een aantal tekeningen en schilderijen op de muur. Tekeningen in zwart-wit met heel fijn opgezette potloodlijnen en vierkante schilderijtjes die door de oranje randen als een aureool een warme gloed laten schijnen op de achterwand. Aan de tegenoverliggende muur hangen grotere werken die worden weerspiegeld in het water dat daar in een bassin is aangebracht. Een vloer van water, een obstakel midden in de ruimte met een oppervlak zo strak als een spiegel. Om de werken goed te kunnen zien moet de bezoeker in het ondiepe water stappen, onderdeel worden van de installatie en haar aandeel nemen in het veranderen ervan. De stappen doorbreken het strakke oppervlak, de kleine bewegingen in het water weerkaatsen op de muur, de lichtvlekken deinen zachtjes mee in de ruimte, over de wanden, over de tekeningen en schilderijen. Ondertussen klotst het water en neemt ook het geluid je als een soundscape mee langs de verschillende werken. Was er eerst alleen een zwarte vloer en een witte muur met kunstwerken, nu ligt er een extra laag over de kunstwerken die de bezoeker een nieuwe gewaarwording biedt.
Ik mag laarzen lenen om door het water te lopen, maar het plastic van de waterbak is glad en glibberig, en ik moet oppassen dat ik niet uitglij. Heel bedachtzaam loop ik verder, ik kijk naar de stappen die ik zet en let op de vloer, voel de weerstand van het water waar ik niet in wil vallen. Als ik aan de rand van de waterbak stilsta om de werken te bekijken zie ik de patronen die ontstaan door de bewegingen die ik in het water maakte. Het geeft een vreemd gevoel van controle over wat er te zien is en ik merk dat ik me bewust ben van de manier waarop ik kijk en waarop ik de werken ervaar.
Op een van de wanden hangt een groot werk van Judith. Het meisje op de tekening zit gehurkt op de rotsen, niet wiebelig zoals ik in de geleende laarzen, maar stevig. Gedecideerd lijkt ze de rotsen te bedwingen, met blote voeten en het haar voor het gezicht, achter haar het water dat tegen de rotsen slaat. De rotsen zijn als zwarte vlekken verspreid over de lichte tekening, waardoor een mooi evenwicht ontstaat in het beeld. Ook in Judiths andere tekeningen in de tentoonstelling zijn zwarte vlekken en bollen te zien, die opdoemen in een rustige en natuurlijke omgeving. Zoals het bos waar midden tussen de hoge kale stammen een enorme diepzwarte cirkel zweeft. Er ontstaat een boeiende wisselwerking van lichte lijnen en donkere vormen, van het romantische landschap en het onbestemde zwart. Maar het meisje lijkt er niet door onder de indruk, de rotsen deren haar niet.
In de schilderijen van Regine spelen zich dromerige scenes af. Op een van de werken ligt een elegant en spierwit hertje op de bodem van het water, ontspannen voor zich uit starend. Een meisje steekt haar schouders boven het water uit, de ogen gesloten, er zit een aapje op haar hoofd. Het decor is een mooi klassiek patroon van witte bladeren op een warme ondergrond, een lijn breekt het beeld doormidden in een wereld onder water en die daarboven. Ook in de andere werken van Regine is de relatie tussen figuren en water een belangrijk onderwerp, zoals de scenes waar vrouwfiguren op het punt staan als heksen een waterproef te ondergaan. Ze kijken de toeschouwer met glinsterende ogen aan, zijn één met de rijke natuur die ze omringt en wordt weerspiegeld in het water voor hen. De schilderijen hebben grote aantrekkingskracht door de warme kleuren en de esthetische vormen, maar dichterbij gekomen zorgt de onwerkelijke situatie voor spanning in het proberen vast te pakken van een betekenis.
Meer dan alleen de afbeeldingen zie ik de projectie van mijn eigen bewegingen over de werken schuiven. Het maakt me aandachtig en het is lastig me los te maken van die ervaring, ik blijf om me heen kijken naar de film van reflecties, naar het meisje op de rotsen en het witte hert. Ik ben geen toeschouwer meer maar sta letterlijk in de installatie, ben onderdeel geworden van het werk en zoek naar mijn rol.
In het kijken naar kunst willen we graag zekerheid; wat zie ik, waar kijk ik naar, wat bedoelt de kunstenaar? Wat doet het hert, wat wil het meisje? Het niet weten is onwennig, beangstigend misschien zelfs. In deze tentoonstelling wordt dat gevoel versterkt door de uitzonderlijke bak met water die midden in de ruimte ligt, aanwezig en dwingend. Maar juist dat water bepaalt je omgang met de ruimte en de werken, en geeft duiding aan de manier waarop je er mee om kan gaan. Je kan aan de kant blijven staan en de werken van een afstand beschouwen. Of je stapt in het water, wordt deelnemer en verandert de omgeving, laat de beleving bepalen op welke manier je de werken ziet. De onzekerheid van het niet weten maakt plaats voor het idee dat het hier gaat om de spanning van het vinden van een betekenis, het zoeken van je rol, en om de beleving daarvan.
Mijn deelname in de installatie van beelden, licht, geluiden en water, de bewegingen die ik maak en de reflecties die ik voorbij zie trekken, maken dat ik geen woeste zee zie waarvan iemand angstig wegvlucht. Vanuit mijn wiebelige laarzen kijk ik naar een standvastig kind dat vol vertrouwen speelt op de rotsen. Die beleving neem ik dankbaar met me mee naar huis.
deze tekst is gepubliceerd als voorwoord bij de tentoonstellingscatalogus ‘Wasserprobe’.